- plenzen
- {{plenzen}}{{/term}}I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [gutsen] pour♦voorbeelden:1 de regen plensde uit de hemel • the rain came pouring downII 〈overgankelijk werkwoord〉1 [uitstorten] splash♦voorbeelden:1 water in zijn gezicht plenzen • splash water in one's faceIII 〈onpersoonlijk werkwoord〉1 [hard regenen] pour♦voorbeelden:1 het plensde de hele dag • it poured all day
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.